Moet een werkgever in de schoonmaakbranche werknemers overnemen die de reden zijn dat de opdrachtgever niet meer met het vorige schoonmaakbedrijf wil samenwerken? De kantonrechter te Utrecht heeft deze vraag op 23 maart 2007 ontkennend beantwoord.

De feiten
Werknemers zijn in dienst van schoonmaakbedrijf X. Zij zijn werkzaam op een project dat in handen is van beheerder Y. Op enig moment laat Y weten dat de kwaliteit van de schoonmaakwerkzaamheden beneden de maat is. Werkgever X heeft daarop het contract met Y beëindigd en zijn werknemers onmiddellijk van het project gehaald. In verband met de ontstane situatie heeft Y vervolgens schoonmaakbedrijf Z benaderd met het verzoek om met spoed personeel te leveren voor het project.
Artikel 50 van de toepasselijke CAO bepaalt: “Het schoonmaak- respectievelijk glazenwasserbedrijf dat het project verwerft, is verplicht alle werknemers die werkzaam zijn op het project een arbeidsovereenkomst aan te bieden […].
Op grond van deze bepaling heeft Z de werknemers een arbeidsovereenkomst aangeboden, waarbij zij echter op een ander project te werk gesteld zullen worden. Werknemers gaan daarmee niet akkoord. In kort geding vorderen zij (als voorlopige voorziening) tewerkstelling op het oorspronkelijke project van beheerder Y. Werknemers stellen dat artikel 50 van de CAO aldus moet worden uitgelegd dat zij weer op hetzelfde project te werk gesteld dienen te worden. Werkgever Z stelt – onder meer – dat hij reeds aan zijn verplichting uit de CAO heeft voldaan door werknemers een arbeidsovereenkomst aan te bieden.
Naar het (voorlopig) oordeel van de kantonrechter kan het niet zo zijn dat, ingeval er klachten zijn over de werkzaamheden van schoonmakers, een opvolgend opdrachtnemer gehouden is de werknemers, die kennelijk de aanleiding tot de klachten zijn geweest, in dienst te nemen! Van werknemers mocht onder de omstandigheden verwacht worden dat zij het aanbod van Z – om elders op gelijke voorwaarden aan het werk te gaan – zouden accepteren. De gevraagde voorziening wordt geweigerd.